Om
half negen vertrokken we, na een uitvoerig ontbijt, met de bus naar de oude
Griekse / Romeinse stad Efeze.
Althans, naar de overblijfselen er van - op zo'n 35 kilometer afstand van het
hotel, bij de plaats Selcuk. Het eerste deel van de reis ging weer langs de
kust.
Efeze
is de toeristische trekpleister van de omgeving rond Kusadasi. De stad, met
200.000 inwoners één van de grootste in het Romeinse rijk, had een haven, en een
prachtig centrum met gebouwen voor het bestuur, een grote bibliotheek, theater
voor 25.000 mensen en een groot marktplein. We liepen van boven naar beneden
door de twee belangrijkste straten, met marmer bekleed. De gids gaf overal
uitvoerig uitleg, maar na het eerste verhaal hadden we het al gezien en gingen
zelf er op uit. Er stonden overal bordjes, het wemelde van de gidsen waar je ook
zo weer bij aansluiten en we hadden tenslotte een boek! Interessant waren het
badhuis, en de latrine. Het allermooiste was de bibliotheek, deels
gerestaureerd, en het theater. Wat opviel was de geweldige akoustiek!
Een
groepje acteurs voerde een rollenspel op met Romeinse bestuurders en met
gladiatoren. In het nog niet zo geweldig opgegraven / onderzochte deel bekeken
we tenslotte de resten van de Mariakerk, de aan Maria gewijde kerk uit de 3e
eeuw, met goed herkenbaar koor en groot doopvont. We dronken nog wat voor we de
uitgang passeerden, en kwamen toen een reeks souvenirwinkels tegen met actieve
en handige verkopers.
Met
de bus gingen we vervolgens naar de middeleeuwse Isa Bey moskee in
Selcuk,
een stukje van 4 km rijden. Niet echt bezienswaardig, maar wel de eerste moskee
die we zonder gedoe konden betreden en bekijken - de moskee is nog steeds in
gebruik. Buiten op het plein de niet te missen souvenirwinkeltjes, en een opa
die gedroogde vruchten verkoopt.
We gingen nog even kijken bij de geringe overblijfselen van de eens zo grote tempel van Artemis, en toen lunchen in restaurant Cerithan, even buiten Selcuk. Een ruim warm en koud buffet, in een grote maar niet ongezellige eetzaal. Zoals overal ook weer veel toeristen, vooral gasten van RSD / NBK. We zagen weer mensen die we ook in het vliegtuig hadden gezien!
Met
een kleine groep (de anderen werden naar het hotel gebracht) gingen we naar de
heuvel waar aan de ene kant de eerder bezochte moskee maar aan de andere kant de
resten van de St. Johannesbasiliek liggen. Vroeger een heel groot gebouw, maar
de verschillende aardbevingen door de eeuwen heen hebben het vakkundig gesloopt.
Mede aan de hand van een maquette ter plaatse en de uitleg van de gids was het
goed te reconstrueren. Indrukwekkend waren het graf van de apostel Johannes en
het grote doopvont in de grond.
Daarna gingen we door de bergen naar Sirince, een dorpje waar vroeger Grieken woonden, maar die in 1920 bij de totstandkoming van de nieuwe Turkse staat moesten verhuizen. Het karakteristieke dorpje met witte huizen tegen de berghelling is nu uiterst toeristisch en van laag tot hoog met winkeltjes gevuld. Interessant waren de oude straatjes achter de kerk.
Na een snelle rit door de bergen waren we om 17 uur weer terug bij het hotel. Opnieuw een prima dinerbuffet, waarna we samen nog een rondje door de uitgestorven buurt maakten in het donker.